Veel meer richten op community building
Serie: Sociaal werk in de tweede coronagolf, aflevering 17 - Anita Keita van Versa Welzijn in HilversumIn de oproep lezen we dat buurtteams zijn opgezet met de verwachting ‘dat samenwerking tussen hulpverleners en andere professionals tot een meer integrale aanpak zou leiden en dat er meer ruimte zou zijn voor preventie en collectieve aanpak’. Dat dit niet echt gelukt is, blijkt uit het onderzoek “Sociale (wijk)teams): vijf jaar later” van Movisie. De meeste wijkteams ‘houden zich vooral bezig met individuele hulpverlening en doorverwijzing. De medewerkers gaan gebukt onder een enorme caseload en het aantal hulpvragen neemt alleen maar toe, terwijl de financie middelen beperkt zijn’.
Bij de decentralisatie was toch ook het idee dat juist sociaal werk op laagdrempelige manieren groepen kan ondersteunen? Bijvoorbeeld door trainingen of lotgenotengroepen met ervaringsdeskundigen? Waarom is dat slechts in beperkte mate van de grond gekomen?
‘Ik denk dat we bij de transformatie teveel op kwetsbaarheid op het individuele niveau hebben ingestoken en dat de sociaal wijkteams in die ontwikkeling zijn meegezogen. Dat alles met de beste bedoelingen. Er kwamen individueel ondersteuners. Zelfs opbouwwerkers werden soms in wijkteams opgenomen, waardoor zelfs zij vanuit een individuele insteek gingen werken. De wijkteams zetten in op problemen, niet op mogelijkheden. Nieuwe manieren van collectief werken, met wijkinitiatieven en lotgenotengroepen bijvoorbeeld, zijn bijna niet van de grond gekomen. Om die nieuwe vormen goed te ontwikkelen, heb je tijd en geduld nodig en die is er niet altijd. En geld, maar daar is ook meestal tekort aan. Gemeenten hebben moeite voor individuele hulp te betalen en tegelijkertijd te investeren in het ontwikkelen van nieuwe, collectieve vormen, waarvan de resultaten niet altijd snel zichtbaar zijn. Het onderzoek van Movisie is inmiddels anderhalf jaar oud, maar sociaal wijkteams werken nog steeds vanuit die individuele insteek.’
Een van jullie belangrijkste aanbevelingen is: ‘Meer aandacht en ruimte voor langdurige community building: om individuele hulpverleners te ontlasten en om een bijdrage te leveren aan het signaleren en oplossen van de maatschappelijke problemen waar de vele hulpvragen uit voortkomen’. Hoe kan het sociaal werk die aanbeveling realiseren?
‘Als bestuurder stimuleer ik niet alleen opbouwwerkers, maar ook andere sociaal werkers om vanuit het collectief perspectief te denken. Dat doen zij van nature, dat is hun expertise. In de tweede plaats probeer ik onze professionals genoeg ruimte te bieden om een pas op de plaats te maken en te reflecteren als we zien dat de caseload in een wijk of dorp hoog is. Dan analyseren we samen met inwoners en ketenpartners wat er in die wijk of dat dorp speelt en of we daar met een collectieve aanpak aan de slag kunnen. Dat kan een simpele inloop zijn waar inwoners elkaar ontmoeten. Maar ook een kookclub waar mensen gezamenlijk gaan eten. Of een wandelgroep, een buurtfeest, noem maar op. Belangrijk is dat je actieve mensen in de buurt kent. Dan kun je samen initiatieven nemen of initiatieven met elkaar verbinden. Als mensen elkaar informeel kennen, kunnen ze elkaar steunen. Daar gaat het om.’
Jullie constateren dat gemeentelijke ambtenaren soms minder gericht zijn op inhoudelijke kennis en gericht zijn op cijfermatige probleemanalyses en controle op output. Waar leidt dit toe?
‘Ons werk is in beperkte mate meetbaar. Juist daarom is het zo belangrijk om met de gemeente het gesprek aan te gaan over wat er in de wijken gebeurt, over wat we daar samen met inwoners willen bereiken. Als ambtenaren daar weinig belangstelling voor hebben, is het belangrijk hen nieuwsgierig te maken. Daar kan het gaan om initiatieven die cijfermatig niets lijken te zijn, maar in potentie veel kunnen betekenen. Dan is het goed als ambtenaren die potentie zien en begrijpen wat de gemeente kan doen om zo’n initiatief te versterken.’
Geef eens een voorbeeld?
‘Een groep vrouwen met een migratieachtergrond kreeg zwemles. Op het eerste gezicht denk je: prima. Dat gebeurt in het zwembad. Maar wat heeft Versa Welzijn daarmee te maken? Als je er beter naar kijkt, krijg je een heel genuanceerd beeld. Zwemmen is voor die vrouwen een middel om met elkaar in contact te komen. Om elkaar te helpen. In ruil voor een lager tarief van de zwemlessen, gingen ze koffie en thee schenken in het zwembad. Door alle nieuwe contacten verbeterden ze hun Nederlandse taal. Ze gingen elkaar ondersteunen bij de opvoeding van hun kinderen. Begonnen een appgroep. Zo’n initiatief snap je pas als je jezelf erin verdiept.’
Wat adviseer je leden van Verdiwel die werk willen maken van jullie oproep?
‘Veel gemeenten worstelen met het onderscheiden van hun opdrachtgeversrol en hun partnerrol. Ik geloof erg in gezamenlijke reflectie. Die kun je een paar keer per jaar organiseren. Zowel op het niveau van wethouders als dat van ambtenaren. Dan kun je bespreken wat je samen wilt bereiken, wie welke rol pakt. Jezelf kwetsbaar opstellen kan dan ook helpen. Bijvoorbeeld als iets niet lukt en je bij moet sturen. Dan komt het gesprek echt op gang en ontstaat er meer openheid.’
Nemen de deelnemers aan de oproep de komende tijd nog meer initiatieven?
‘We delen op dit moment goede voorbeelden van gemeenten waar de oproep al gestalte krijgt in de praktijk. Iedereen kan zich aansluiten en meedelen en promoten. Zie de linkedIn groep: “Aansluiten, zien, versterken en verbinden”.’
De oproep “Meer ruimte voor community building en een andere focus op het sociaal beleid” is geschreven door Saskia Moerbeek, directeur Stichting BMP, en Kathinka Bruinsma, directeur Perspectief coaches en adviseur in Eigenwijs in de Wijk.
De voordelen van Verdiwel
Waarom lid worden
- Kennis
- Ervaring
- Intervisie
- Expertise
- Versterking van de kwaliteit van besturen in het sociaal werk